quoteren
Uiterlijk
- quo·te·ren
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘van volgnummers voorzien’ voor het eerst aangetroffen in 1577 [1]
- Afgeleid van het Latijnse quotare [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
quoteren |
quoteerde |
gequoteerd |
zwak -d | volledig |
quoteren
- Het woord quoteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "quoteren" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "quoteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ quoteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be