polisjaar
Uiterlijk
- po·lis·jaar
- samenstelling van polis en jaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polisjaar | polisjaren |
verkleinwoord |
het polisjaar o
- een periode van één jaar waarvoor een verzekering geldig is, deze periode hoeft niet te beginnen op 1 januari
- Ik ben vroeger mijn verzekering begonnen op 1 juli, ieder polisjaar begint nu op 1 juli.
- Het woord 'polisjaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.