[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

participant

Uit WikiWoordenboek
  • par·ti·ci·pant
enkelvoud meervoud
naamwoord participant participanten
verkleinwoord - -

de participantm

  1. iemand die deelneemt aan een activiteit
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]


  • par·tic·i·pant
  • Afkomstig van het Latijnse woord participans, het onvoltooid deelwoord van het Latijnse werkwoord participare
  • Engels zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ant
enkelvoud meervoud
participant participants

participant

  1. deelnemer, participant
    «A woman died after she was run over by a bus carrying participants of a festival, authorities said.»
    Een vrouw overleed nadat ze werd overreden door een bus met deelnemers van een festival, aldus autoriteiten.


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  participant     le participant     participants     les participants  

participant m

  1. deelnemer, participant

participant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van participer