publikum
Uiterlijk
- pub·li·kum
- Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord publicus
Naar frequentie | 2056 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | publikum | publikumet publikummet |
publikum | publikuma publikumma publikumene publikummene |
genitief | publikums | publikumets publikummets |
publikums | publikumas publikummas publikumenes publikummenes |
publikum o
- [1]: tilskuerne
- [1]: kinopublikum
- [1]: publikumsrekord
- [1]: publikumssuksess
- pub·li·kum
- Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord publicus
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | publikum | publikumet publikummet |
publikum | publikuma publikumma |
publikum o
- [1]: tilskodarane
- [1]: kinopublikum
- [1]: publikumsrekord
- [1]: publikumssuksess
- IPA: /pʊblɪkʊm/
publikum o
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 8
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 8
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch