los-vast
Uiterlijk
- los-vast
- (samenkoppeling) van los en vast
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | los-vast | los-vaster | (los-vastst) * |
verbogen | los-vaste | los-vastere | (los-vastste) * |
partitief | los-vasts | los-vasters | - |
los-vast
- niet heel erg vast
- De echte donjuan had veel los-vaste relaties.
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest los-vast(e)" worden gebruikt. [1] [2]
- Het woord los-vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "los-vast" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be