landmacht
Uiterlijk
- land·macht
- In de betekenis van ‘krijgsmachtonderdeel dat strijdt te land’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
- samenstelling van land en macht [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landmacht | landmachten |
verkleinwoord | landmachtje | landmachtjes |
de landmacht v / m de landmacht v / m [3]
- (militair) krijgsmacht te land
- landmachtbevelhebber, landmachteenheid, landmachtgeneraal, landmachtorder, landmachtstaf, landmachttop
- Het woord landmacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "landmacht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "landmacht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ landmacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be