landaanwinning
Uiterlijk
- land·aan·win·ning
- samenstelling van land en aanwinning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landaanwinning | landaanwinningen |
verkleinwoord | landaanwinninkje | landaanwinninkjes |
de landaanwinning v
- door indammen, of door ophogen van de bodem van zee of rivier, de beschikking krijgen over nieuw land
- Een groot gedeelte van Nederland is door landaanwinning verkregen.
- aanplempen, afsluitdijk, bemalen, dam, deltaplan, dijk, kunstmatig eiland, gemaal, getij, golfbreker, NAP, opspuiting, ophoging, polder, pompen, randmeer, steenstort, ringvaart, waterstand, zeeniveau
1. verkrijgen van nieuw land
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord landaanwinning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.