kuras
Uiterlijk
- ku·ras
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘borst- en rugharnas’ voor het eerst aangetroffen in 1524 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuras | kurassen |
verkleinwoord | kurasje | kurasjes |
- rugstuk of borststuk van een harnas
- Zijn borst is bedekt met een glimmend kuras. Het heeft hem beschermd in de oorlog, maar nu hij weer thuis is, moet hij het afleggen. Vooral zijn innerlijk pantser. Om weer mens te kunnen zijn, om te leven en lief te hebben.[4]
- Neem het Griekse kuras. Het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) kocht het in 1997 op een kunstbeurs. De wapenrusting - helm, borst- en rugstukken, beenbeschermers - stamt waarschijnlijk uit de 4de eeuw voor Christus en is in Zuid-Italië opgegraven. Illegaal opgegraven, meende Italië en het spande een proces aan tegen het RMO. De rechter oordeelde dat die illegaliteit niet bewezen kon worden. Het museum kreeg zijn juridische gelijk, maar betekent dit ook zijn morele gelijk? [5]
- Het woord kuras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuras" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kuras" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kuras op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Francine van der Wiel 16 januari 2013
- ↑ Volkskrant Eric Hendriks 15 juni 2007
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be