jokari
Uiterlijk
- jo·ka·ri
- van Frans jokari, van de merknaam "Jokari" die ontleend is aan Baskisch jokari "speler", aangetroffen vanaf 1950 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jokari | jokari's |
verkleinwoord | - | - |
het jokari o
- (spel) behendigheidsspel waarbij spelers met een racket of bat een balletje slaan dat met een elastiek aan een vast punt is bevestigd
- ▸ Maar tal van andere sporten vragen eveneens de aandacht, want de tweede dag zijn de vlettenwedstrijden (…) in het Oosterdok langs de Prins Hendrikkade, volleybal, handbal, jiu jitsu, judo, turnen, schermen, dammen, honkbal basketbal, roeien, tafeltennis, jokari enz.[3]
- Het woord jokari staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ jokari op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Le JokariSport (advertentie) in: Algemeen Handelsblad , jrg. 123 nr. 40126 (14 maart 1950), P. den Hengst en Zoon, Amsterdam, p. 6 kol. 8
- ↑ Weblink bron Amsterdam opent z’n poorten voor de Sportweek in: De Waarheid , jrg. 11 nr. 940 (4 juni 1952), C.V. Persorganen, Amsterdam, p. 2 kol. 3 op Delpher