[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

gastland

Uit WikiWoordenboek
  • gast·land
enkelvoud meervoud
naamwoord gastland gastlanden
verkleinwoord

het gastlando

  1. een land dat een evenement huisvest; ontvangende natie
    • Ambassades willen volgens minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) niet graag bekend staan om hun gebrek aan respect voor de wet van het gastland. „Het publiceren van een ranglijst is daarom naar verwachting een effectieve prikkel voor diplomatieke en consulaire missies en internationale organisaties om personeel te wijzen op hun gedrag in het verkeer.”[1] 
    • Grote steden worden overspoeld door toeristen. Is het dan niet netjes om als gastland je hierop aan te passen? Patrick Geradts kan zich hier juist wel in vinden: „Engels is een wereldtaal, niets mis mee. Laat dat kleinzielige gedoe achterwege. Met films op TV heb je toch ook geen probleem?”[2] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 20 mrt. 2018 Kabinet publiceert lijst boetes ambassades
  2. de Telegraaf MILA EMMER Updated 20 mrt. 2018 17 mrt. 2018 Engels op het terras? No, thank you!
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be