erop los schieten
Uiterlijk
- er·op los schie·ten
- verbinding van erop, los en schieten, waarin "erop" een loos voornaamwoordelijk bijwoord is [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erop los schieten |
schoot erop los |
erop los geschoten |
klasse 2 | volledig |
erop los schieten
- een vuurwapen afschieten zonder goed na te denken of goed te richten
- De overvallers schoten erop los, maar werden toch door de politie gepakt.
- Het woord erop los schieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net