extravagant
Uiterlijk
- Geluid: extravagant (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɛkstravaˈɣɑnt / (4 lettergrepen)
- ex·tra·va·gant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buitensporig’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- van Frans extravagant [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | extravagant | extravaganter | extravagantst |
verbogen | extravagante | extravagantere | extravagantste |
partitief | extravagants | extravaganters | - |
extravagant
- ver buiten het alledaagse vallend
- Een extravaganter feest kan ik me nauwelijks voorstellen.
1.
- Het woord extravagant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "extravagant" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "extravagant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ extravagant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %