broedvogel

• Geluid:  broedvogel    (hulp, bestand)

• broed·vo·gel

• samenstelling van  broeden ww  en  vogel zn 

de broedvogel m

1. vogel die ergens broedt

   ▸ De klapekster, de duinpieper en de ortolaan zijn als broedvogel vrijwel verdwenen. Maar vogelaars noemen de zee- en visarend, de wilde zwaan en de kraanvogel als spectaculaire nieuwkomers. Ook grote zilverreigers en slechtvalken zijn van sporadische dwaalgasten doodnormale verschijningen geworden.^[1]

   ▸ De merel blijft desondanks nog de meest voorkomende broedvogel in Nederland en wordt dus in de verste verte niet met uitsterven bedreigd. Toch maakt Sovon zich zorgen over het virus en wil dat de situatie goed in de gaten gehouden wordt.^[2]

• stadsbroedvogel

• gastvogel

• Het woord broedvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• Zie Wikipedia voor meer informatie.