buurtwinkel
Uiterlijk
- Geluid: buurtwinkel (hulp, bestand)
- buurt·win·kel
- samenstelling van buurt en winkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurtwinkel | buurtwinkels |
verkleinwoord | buurtwinkeltje | buurtwinkeltjes |
de buurtwinkel m
- kleine winkel voor de dagelijkse boodschappen gericht op mensen die in de directe nabijheid van de winkel wonen
- Ten slotte zie ik nog een reden voor het verlies aan status van de intelligentsia. De boze burger heeft gelijk: de intellectuele elite heeft zich losgezongen van het volk. Nog niet zo lang geleden, misschien een eeuw, zaten ze overal, mensen die verder dachten dan het eigen belang op de korte termijn. De elite bestond uit een kleine groep waarin vooral afkomst telde. Qua intellectuele vaardigheden onderscheidde zij zich nauwelijks van het volk. Numeriek waren er veel meer mensen met een helder verstand onder het volk dan onder de elite. Je kwam ze dus tegen in de familie, in de kerk, op het werk, op de school van de kinderen, in de buurtwinkel. De meesten waren niet hooggeschoold, maar hun intellectueel talent was voor hun omgeving onmiskenbaar en mensen profiteerden ervan. Natuurlijk leidde het ook tot conflicten. Maar dat hield de gemeenschap dynamisch. [1]
- Het woord buurtwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buurtwinkel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC 2 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be