acht

Niet te verwarren met: Acht

Telwoord (nl)
0	1	2	3	4	5	6	7	8	9
10	11	12	13	14	15	16	17	18	19
20	21	22	23	24	25	26	27	28	29
30	31	32	33	34	35	36	37	38	39
40	41	42	43	44	45	46	47	48	49
50	51	52	53	54	55	56	57	58	59
60	61	62	63	64	65	66	67	68	69
70	71	72	73	74	75	76	77	78	79
80	81	82	83	84	85	86	87	88	89
90	91	92	93	94	95	96	97	98	99
100	200	300	400	500	600	700	800	900	1000
106	109	1012	1015	1018	1021	1024	1027	1030	1033
1036	1039	1042	1045	1048	1051	1054	1057	1060	1063
1066	1069	1072	1075	1099	10100	10120	10303	103003	∞

• Geluid:  acht    (hulp, bestand)
• IPA: / ɑxt / (1 lettergreep)

• acht

• [A] erfwoord via Middelnederlands  achte ht  van Oudnederlands ahto, als telwoord voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 ^[1][2][3][4]
• [B] van Middelnederlands  achte zn  "aandacht" ^[5][6][7]
  • ww:  achten ww  zonder de uitgang -en

[A] acht

1. "8", het getal tussen zeven en negen
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De totale kosten bedragen acht euro en zevenendertig cent. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • Het juiste antwoord op opgave acht is "42". 
      • "Het is kwart voor acht" wil zeggen: 7:45 of 19:45 uur. 

• 8 (decimaal)
• 1000 (binair)
• 8 (hexadecimaal)
• VIII (Romeins)

•  achten tw  (oude verbogen vorm na sommige voorzetsels)

bijwoord

• acht uur
• achthoog
• halfacht
• achtmaal
• achtwerf

rangtelwoord

• achtste, achtsten

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	acht	achten
verkleinwoord	achtje	achtjes

[A] de acht v / m

1. het cijfer 8

   • Hij had maar een klein achtje op zijn cijferlijst. 

2. dat wat in een (rang)ordening met 8 is aangeduid

   • Het is weer de acht die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
   • Hij had allemaal zevens en zesjes en maar één acht op zijn rapport. 

3. traject in de vorm van een acht

   • Hij reed achtjes op het lange plein. 

[A] acht mv

1. groep van 8 eenheden

   • Deze acht zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	acht	-
verkleinwoord	-	-

[B] de acht v / m

1. vereiste belangstelling of zorg, komt tegenwoordig alleen voor in vaste combinaties als:

   • Hij sloeg geen acht op het stopteken en reed door. 
   • Geef acht!  - militair commando om soldaten in de houding te laten staan in afwachting van volgende commando's
   • Zolang je nog koorts hebt, moet je jezelf in acht nemen.  - advies bedoeld om een zieke rust te laten houden

• acht geven
• acht slaan op
• in acht nemen

• achten

• achtbaar, achteloos, achtenswaard, achtig, achting, geacht, misachting, onachtzaam

vervoeging van
achten

[B] acht

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van achten
2. gebiedende wijs van achten

• Het woord acht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "acht" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.[8]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• acht

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• IPA: /ɑxt/

• acht

• Afgeleid van het Oudhoogduitse ahto

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• àcht
• ocht

acht

1. attributieve vorm van achte

Telwoord (Duits)
0	1	2	3	4	5	6	7	8	9
10	11	12	13	14	15	16	17	18	19
20	21	22	23	24	25	26	27	28	29
30	31	32	33	34	35	36	37	38	39
40	41	42	43	44	45	46	47	48	49
50	51	52	53	54	55	56	57	58	59
60	61	62	63	64	65	66	67	68	69
70	71	72	73	74	75	76	77	78	79
80	81	82	83	84	85	86	87	88	89
90	91	92	93	94	95	96	97	98	99
100	200	300	400	500	600	700	800	900	1000
106	109	1012	1015	1018	1021	1024	1027	1030	1033
1036	1039	1042	1045	1048	1051	1054	1057	1060	1063
1066	1069	1072	1075	1099	10100	10120	10303	103003	∞

• Geluid:  acht    (hulp, bestand)

acht

1. acht

Telwoord (fry)
0
1	11	10	100	103
2	12	20	200	106
3	13	30	300	109
4	14	40	400	1012
5	15	50	500	1015
6	16	60	600	1018
7	17	70	700	1021
8	18	80	800	1024
9	19	90	900	1027

acht

1. acht

• IPA: /axt/

• acht

• Afgeleid van het Oudnederlandse ahto

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• achte

• acht

• Afgeleid van het Oudsaksische ahto

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• aachte
• achte

• acht

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

Telwoord (pdc)
0
1	11	10	100	103
2	12	20	200	106
3	13	30	300
4	14	40	400
5	15	50	500
6	16	60	600
7	17	70	700
8	18	80	800
9	19	90	900

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

• acht

acht

1. acht

• 8

• IPA: /axt/

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• acht

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• acht

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• acht

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

acht

1. (Münsterlands), (Zuidwestfaals) acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII

• achte

• acht

• Afgeleid van het Middelnederlandse acht / achte

acht

1. acht; het gehele getal tussen zeven en negen, in Arabische cijfers 8, in Romeinse cijfers VIII