oppakken
Uiterlijk
- op·pak·ken
- samenstelling van op bw en pakken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oppakken |
pakte op |
opgepakt |
zwak -t | volledig |
oppakken
- overgankelijk pakken en oprapen
- Hij pakte de krant op en begon erin te lezen.
- overgankelijk (een idee of voorstel) gaan uitvoeren
- Dit is een heel goed idee, dat zullen we zeker oppakken.
- overgankelijk iemand gevangen nemen [1]
- Er zijn door het regime van die dictator weer een aantal tegenstanders opgepakt.
- [1] oprapen, opnemen, optillen
- [3] gevangennemen, inrekenen
- [3] aanhouden, arresteren
3. iemand gevangen nemen
- Het woord oppakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oppakken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ VRTtaal.net: aanhouden / arresteren / oppakken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %