oplichting
Uiterlijk
- Geluid: oplichting (hulp, bestand)
- op·lich·ting
- Naamwoord van handeling van oplichten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oplichting | oplichtingen |
verkleinwoord | - | - |
de oplichting v
- bedrog waarbij men iemand geld of goed afhandig weet te maken
- Hij was betrokken in vele zaken met betrekking tot oplichting, dus dat is niet iemand waar je zaken mee wilt doen.
1. bedrog waarbij men iemand geld of goed afhandig weet te maken
- Het woord oplichting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oplichting" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be