ouwe
Uiterlijk
- ou·we
- verbastering van oude
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ouwe | ouwen |
verkleinwoord | ouwetje | ouwetjes |
de ouwe m
- ouder, vader, ouder persoon, iemand die er al lang is
- Dat moet je maar aan de ouwe vragen!
- De ouwetjes hebben het prima naar hun zin gehad.
- (muziek) gouwe ~: een populair nummer dat in het verleden lang een topper geweest is
- We draaien nog even een gouwe ouwe.
- oude
- Het woord ouwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ouwe" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be