[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

nastaren

Uit WikiWoordenboek


  • na·sta·ren

nastaren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nastaren
staarde na
nagestaard
zwak -d volledig
  1. volgen met de ogen
    • Antwerpen heeft de reputatie het modemekka bij uitstek te zijn. Volgens Stephanie, persverantwoordelijke bij Fashion Club, voeren de Antwerpse boetieks het meest modieuze beleid. 'Alles kan en alles mag hier, niemand zal je nastaren. [2] 
    • Kato begrijpt dat haar relatie plots nieuws is. 'Normaal gezien wil Vlaanderen dit niet weten. Maar met zoveel kijkers snap ik wel dat mensen dit interessant vinden. We zullen wel zien hoe mensen op straat zullen reageren. Ze zullen ons nastaren, maar dat deden ze al toen we geen koppel waren. [3] 
    • Eerder deze week begroette Jyoti Amge het publiek in Mumbai (Bombay). Ze werd er door de menigte in de lucht gehouden zodat iedereen haar goed kon zien. Toch vreest de jonge vrouw dat ze door haar kleine gestalte te bekend zal worden. 'Het probleem met bekend zijn is dat mensen je overal gaan nastaren. Sommigen stellen ook zeer vervelende privévragen.' [4] 
96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 09 OKTOBER 2010 DE STIJL VAN DE STAD
  3. De Standaard 24 APRIL 2011 TomdeLeur 'Als onze relatie ons de zege kost, dan is dat maar zo'
  4. De Standaard 02/02/2012 om 10:54 door kidr Kleinste vrouw ter wereld gaat de politiek in
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be