navelstreng
Uiterlijk
- Geluid: navelstreng (hulp, bestand)
- IPA: /ˈnavəlstrɛŋ/
- na·vel·streng
- samenstelling van navel en streng
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | navelstreng | navelstrengen |
verkleinwoord | navelstrengetje | navelstrengetjes |
- (anatomie) snoer dat de vrucht aan de moederkoek verbindt
- (anatomie) steel waarmee de zaadknop aan de zaaddrager bevestigd is
snoer dat de vrucht aan de moederkoek verbindt
- Het woord navelstreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "navelstreng" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %