luxe
Uiterlijk
- luxe
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | luxe | luxer | luxest? |
verbogen | luxe | luxere | luxeste? |
luxe
- duur, exclusief
- Hij woont in een luxe huurappartement in het centrum van de stad.
- De spelling van dit woord kan met recht een knelpunt van de Nederlandse spelling genoemd worden.
- De overtreffende trap wordt her en der wel gebruikt, maar de Taalunie zwijgt over de spelling ervan. De hier gegeven spelling suggereert ten onrechte een drielettergrepige uitspraak.
- Als predicaat of voor een onzijdig onbepaald substantief is de uitspraak in Nederland vaak een onverbogen [lyks][1]. De spelling geeft dat niet goed weer en Van Dale schrijft daarom "lux".
- In België wordt als bijvoeglijk naamwoord eerder luxueus gebruikt.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luxe | luxes |
verkleinwoord |
luxe m
- niet alledaagse dingen die gebruikt worden voor het persoonlijk genot
- Ik heb het als een luxe ervaren om thuis te werken.
1. niet alledaagse dingen die gebruikt worden voor het persoonlijk genot