egoïstisch
Uiterlijk
- Geluid: egoïstisch (hulp, bestand)
- ego·is·tisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | egoïstisch | egoïstischer | |
verbogen | egoïstische | egoïstischere | |
partitief | egoïstisch | egoïstischers | - |
egoïstisch [1]
- (psychologie) zelfzuchtig, gefocust op eigen voordeel
- Het bedrijf van die egoïstische man is gisteren failliet gegaan.
1. zelfzuchtig, gefocust op eigen voordeel
- Het woord egoïstisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "egoïstisch" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be