[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

avleie

Uit WikiWoordenboek
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
  • av·leie
Naar frequentie zeldzaam
vervoeging
onbepaalde wijs avleie
tegenwoordige tijd avleier
verleden tijd avleide
voltooid
deelwoord
avleid
onvoltooid
deelwoord
avleiende
lijdende vorm avleies
gebiedende wijs avlei
vervoegingsklasse Klasse 3 zwak
opmerking

avleie

  1. overgankelijk afleiden, lozen, wegnemen, wegvoeren
  2. overgankelijk, (figuurlijk) ontwikkelen uit
    «Dette er eit forsøk på å dempe og avleie den misnøye som har oppstått på grunn av dei auka lønsskilnadene.»
    Dit is een poging om de onvrede die is ontstaan ​​door de toegenomen loonverschillen te beteugelen en weg te nemen.
  3. overgankelijk, (taalkunde) afleiden (een woord uit een ander woord afleiden)
  • [1] avleie varme
    warmte afleiden
  • [1] avleie oppmerksomheten fra noe eller noen
    aandacht van iets of iemand afleiden
  • [1] Musikken avleiet tankene deres.
    De muziek leidde hun gedachten af.
  • [1] avleie mistanken fra noen
    de verdenking van iemand afleiden
  • [2] avleie et nytt stoff av oljen
    een nieuw geneesmiddel uit olie ontwikkelen
  • [3] "dømme" er avleiet av "dom"
    'dømme' is afgeleid van 'dom'


  • av·leie
  • Afleiding van  leie ww  met het voorvoegsel av-
vervoeging
onbepaalde wijs avleie
avleia
avleie
avleia
tegenwoordige tijd avleiar avleier
verleden tijd avleia avleidde
voltooid
deelwoord
avleia avleidd
avleitt
onvoltooid
deelwoord
avleiande avleiande
lijdende vorm avleiast avleiast
gebiedende wijs avlei
avleia
avleie
avlei
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 3 zwak
opmerking optioneel optioneel

avleie

  1. overgankelijk afleiden, lozen, uitdrogen, wegnemen, wegvoeren
    «Ein kan ikkje avleie sanning frå noko autoritet.»
    Men kan uit geen enkele autoriteit de waarheid afleiden.
  2. overgankelijk, (figuurlijk) ontwikkelen uit
  3. overgankelijk (taalkunde) afleiden (een woord uit een ander woord afleiden)
  • [1] avleie vatn
    water afleiden
  • [1] Musikken avleidde tankane deira.
    De muziek avleidde hun gedachten.
  • [1] avleie mistanken frå nokon
    de verdenking van iemand afleiden
  • [2] avleie eit nytt stoff av oljen
    een nieuw geneesmiddel uit olie ontwikkelen
  • [3] "drøyme" er avleidd av "draum"
    'drøyme' is afgeleid van 'draum'