zelfvertrouwen
Dutch
editEtymology
editBorrowed from German Selbstvertrauen. Equivalent to zelf + vertrouwen.
Pronunciation
editAudio: (file) - Hyphenation: zelf‧ver‧trou‧wen
Noun
editzelfvertrouwen n (uncountable)
Borrowed from German Selbstvertrauen. Equivalent to zelf + vertrouwen.
Audio: | (file) |
zelfvertrouwen n (uncountable)