maatbeker
Dutch
editEtymology
editFrom maat (“measure”) + beker (“cup”).
Pronunciation
editAudio: (file)
Noun
editmaatbeker m (plural maatbekers, diminutive maatbekertje n)
From maat (“measure”) + beker (“cup”).
Audio: | (file) |
maatbeker m (plural maatbekers, diminutive maatbekertje n)