bubbel
Dutch
editEtymology
editOriginally a variant of bobbel. From Middle Dutch bubbel. Several senses are semantic loans from English bubble.
Pronunciation
editNoun
editbubbel m (plural bubbels, diminutive bubbeltje n)
- a bubble, spheric volume of air or another gas
- Synonym: bel
- a bubble ((period of) economic activity depending on speculation or embezzlement)
- Synonym: zeepbel
- a bubble (unknowingly socially divergent and isolated clique)
- a bubble, relatively isolated group of people who limited their social contacts largely to each-other, e.g. to prevent infection during a pandemic. (This is a hot sense, kept provisionally)
- 2020 June 3, "Van vier vaste vrienden in je bubbel naar tien per week: hoe zit dat juist, en wat zijn de “zes gouden regels”?", Het Laatste Nieuws, replaced originial emphasis.
- De veiligheidsafstand van 1,5 meter blijft van toepassing, behalve met huisgenoten onder eigen dak, bij kinderen jonger dan 12 jaar en mensen uit je eigen uitgebreide bubbel.
- (please add an English translation of this quotation)
- 2020 August 31, Erik van Lakerveld, “Schaatsunie schrapt eerste vier wereldbekers vanwege corona”, in Volkskrant:
- ‘Het creëren van een bubbel, waarin sporters en begeleiders zijn afgeschermd van de buitenwereld, lijkt een goed concept om coronaproof te kunnen sporten.’
- (please add an English translation of this quotation)
- 2020 September 12, Sam de Graaf, “Sociale bubbel en avondklok: gaat Nederland op de Belgische toer?”, in Parool:
- Zo gold begin vorige maand een uiterste sluitingstijd van 23.00 uur voor de Antwerpse horeca en leven Belgen nog altijd met de zogenoemde ‘bubbel van vijf’; ieder gezin in België mag afspreken met maximaal vijf andere mensen.
- (please add an English translation of this quotation)
- 2020 June 3, "Van vier vaste vrienden in je bubbel naar tien per week: hoe zit dat juist, en wat zijn de “zes gouden regels”?", Het Laatste Nieuws, replaced originial emphasis.
Derived terms
editSwedish
editEtymology
editBack-formation from bubbla.
Noun
editbubbel n
- something that bubbles
- (colloquial) sparkling wine
- Synonyms: skumpa, mousserande vin
- (colloquial) blather
Declension
editDeclension of bubbel
nominative | genitive | ||
---|---|---|---|
singular | indefinite | bubbel | bubbels |
definite | bubblet | bubblets | |
plural | indefinite | — | — |
definite | — | — |
Derived terms
editReferences
editCategories:
- Dutch terms inherited from Middle Dutch
- Dutch terms derived from Middle Dutch
- Dutch terms derived from English
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio pronunciation
- Rhymes:Dutch/ʏbəl
- Rhymes:Dutch/ʏbəl/2 syllables
- Dutch lemmas
- Dutch nouns
- Dutch nouns with plural in -s
- Dutch masculine nouns
- Hot words older than two years
- Dutch terms with quotations
- Swedish back-formations
- Swedish lemmas
- Swedish nouns
- Swedish neuter nouns
- Swedish colloquialisms