luchtpijp
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From lucht (“air”) + pijp (“pipe, tube”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]luchtpijp f (plural luchtpijpen, diminutive luchtpijpje n)
From lucht (“air”) + pijp (“pipe, tube”).
luchtpijp f (plural luchtpijpen, diminutive luchtpijpje n)