alsmaar

From al (“all”) +‎ maar (“but”). This etymology is incomplete. You can help Wiktionary by elaborating on the origins of this term. frequently said to be from Yiddish?

• IPA^(key): /ˈɑls.maːr/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: als‧maar

alsmaar

1. all the time

   Hij is alsmaar aan het werk.

   He is always working.

   De situatie wordt alsmaar erger.

   The situation keeps getting worse.

The variant alsmaar is widely used in spoken language, but not accepted by everyone, it is therefore advised to write almaar.^[1]

• almaar, al maar, de hele tijd, voortdurend, steeds

• al maar door

• Negerhollands: alma

• “alsmaar” in Woordenlijst Nederlandse Taal – Officiële Spelling, Nederlandse Taalunie. [the official spelling word list for the Dutch language]
• “alsmaar” in Van Dale Onlinewoordenboek, Van Dale Lexicografie, 2007.
• Notes: