oostwaarts

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch oostwaert. Equivalent to oost (east) +‎ -waarts (-wards).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈoːst.ʋaːrts/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: oost‧waarts

Adverb

[edit]

oostwaarts

  1. eastwards

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: ooswaarts

Adjective

[edit]

oostwaarts (comparative oostwaartser, superlative meest oostwaarts or oostwaartst)

  1. eastward, easterly

Declension

[edit]
Declension of oostwaarts
uninflected oostwaarts
inflected oostwaartse
comparative oostwaartser
positive comparative superlative
predicative/adverbial oostwaarts oostwaartser het oostwaartst
het oostwaartste
indefinite m./f. sing. oostwaartse oostwaartsere oostwaartste
n. sing. oostwaarts oostwaartser oostwaartste
plural oostwaartse oostwaartsere oostwaartste
definite oostwaartse oostwaartsere oostwaartste
partitive oostwaarts oostwaartsers