schrappen
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From Middle Dutch schrappen.
Pronunciation
[edit]Verb
[edit]schrappen
- to cross out
- to cancel, to annul
- Synonym: annuleren
- to remove or discard, to scrap
- 1880, Commissie van Rapporteurs van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Ontwerp van een wetboek van strafrecht: met toelichting en bijlagen. Derde gedeelte Verslag met bijlagen (verslag der commissie van rapporteurs van de tweede kamer der staten-generaal), Belinfante, page 212:
- Het schrappen van de woorden "in het vooruitzigt of" zou niet alleen eene inconsequentie zijn in vergelijking met art. 367, 3., maar daarenboven tot schromelijke misbruiken leiden.
- Discarding the words "in het vooruitzigt of" would not only be inconsequential compared to article 367, 3., but on top of that it would lead to excessive abuses.
- 1975, Arie Wolter Willemsen, Max Lamberty, Twintig eeuwen Vlaanderen, deel 5: De Vlaamse Beweging II : Van 1914 tot 1949, Part 5, Heideland-Orbis, →ISBN:
- Een aanvankelijk aanvaard amendement van August Vermeylen, die deze bepaling wilde schrappen, was onder liberale druk op het laatst toch ingetrokken.
- An amendment by August Vermeylen which was originally accepted, which wanted to remove this provision, was eventually withdrawn under liberal pressure.
- 1997, Preston G. Smith, Razendsnelle productontwikkeling, Kemper Conseil Publishing, →ISBN, page 96:
- In zekere zin had Chrysler het verkeerde ontwerp voor die tijd. Er was zeker iets voor te zeggen om het ontwerp voor dit zuinige model te schrappen of op zijn minst sterk aan te passen voordat er geïnvesteerd zou worden in machines, productie en lancering.
- In a sense, Chrysler had the wrong design for the time. There was certainly something to be said for scrapping or at least making some major adjustments to the design for this fuel-efficient model before investing in machinery, production and a launch.
Conjugation
[edit]Conjugation of schrappen (weak) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | schrappen | |||
past singular | schrapte | |||
past participle | geschrapt | |||
infinitive | schrappen | |||
gerund | schrappen n | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | schrap | schrapte | ||
2nd person sing. (jij) | schrapt, schrap2 | schrapte | ||
2nd person sing. (u) | schrapt | schrapte | ||
2nd person sing. (gij) | schrapt | schrapte | ||
3rd person singular | schrapt | schrapte | ||
plural | schrappen | schrapten | ||
subjunctive sing.1 | schrappe | schrapte | ||
subjunctive plur.1 | schrappen | schrapten | ||
imperative sing. | schrap | |||
imperative plur.1 | schrapt | |||
participles | schrappend | geschrapt | ||
1) Archaic. 2) In case of inversion. |
Descendants
[edit]German
[edit]Etymology
[edit]Ultimately from Proto-Germanic *skrapōną.
Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Verb
[edit]schrappen (weak, third-person singular present schrappt, past tense schrappte, past participle geschrappt, auxiliary haben)
- to scrape
Conjugation
[edit]infinitive | schrappen | ||||
---|---|---|---|---|---|
present participle | schrappend | ||||
past participle | geschrappt | ||||
auxiliary | haben | ||||
indicative | subjunctive | ||||
singular | plural | singular | plural | ||
present | ich schrappe | wir schrappen | i | ich schrappe | wir schrappen |
du schrappst | ihr schrappt | du schrappest | ihr schrappet | ||
er schrappt | sie schrappen | er schrappe | sie schrappen | ||
preterite | ich schrappte | wir schrappten | ii | ich schrappte1 | wir schrappten1 |
du schrapptest | ihr schrapptet | du schrapptest1 | ihr schrapptet1 | ||
er schrappte | sie schrappten | er schrappte1 | sie schrappten1 | ||
imperative | schrapp (du) schrappe (du) |
schrappt (ihr) |
1Rare except in very formal contexts; alternative in würde normally preferred.
Further reading
[edit]Categories:
- Dutch terms inherited from Middle Dutch
- Dutch terms derived from Middle Dutch
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Rhymes:Dutch/ɑpən
- Rhymes:Dutch/ɑpən/2 syllables
- Dutch terms with audio pronunciation
- Dutch lemmas
- Dutch verbs
- Dutch terms with quotations
- Dutch weak verbs
- Dutch basic verbs
- German terms derived from Proto-Germanic
- German terms with audio pronunciation
- German lemmas
- German verbs
- German weak verbs
- German verbs using haben as auxiliary